banner

Kansen grijpen die langskomen, kenmerkt de carrière van Informaticahoogleraar Lynda Hardman. “Van een coach leerde ik dat als mensen je vragen dat ze denken dat je het kan. Mijn regel is daarom dat ik over alle verzoeken nadenk.”

Dat Hardman in een bètatechnische hoek terecht zou komen, was eigenlijk al op jonge leeftijd duidelijk. Ze groeide op in Schotland als dochter van een werktuigbouwkundig en elektrotechnisch ingenieur. “Toen ik 7 jaar was, wist ik al dat in engineering weinig vrouwen werkten. Daar vertelde mijn vader over. Hij vond het jammer dat hij niet meer vrouwelijke collega’s had.” Ze koos voor de brede bachelor Natuurkunde en Wiskunde, omdat ze die vakken leuk vond en er goed in was.

Informatica kende ze niet, maar kwam met het vak in aanraking na een beroepskeuzetest. Die test suggereerde een beroep op het gebied van besliskunde, een tak van wiskunde. “Hiervoor moest ik een master volgen, die ik zelf moest betalen. Mijn ouders hadden daarvoor het geld niet, dus ik ben op zoek gegaan naar een werkgever die deze master zou willen financieren.” Het computerbedrijf International Computers Limited bood haar een programmeerbaan aan. “Voor een sollicitatiegesprek moest ik naar een kantoor in de buurt van Edinburgh. Dat was een prachtige plek, een oud paleis. De kantoren hadden houten panelen, er was yoga in de balzaal en een snookertafel in de kelder. Een beetje zoals het bij Google nu is. Ik dacht, als ik toch moet werken dan is dit een leuke plek.”

Hardman werkte een aantal jaren als programmeur toen het bedrijf ging verhuizen. Veel van het ervaren personeel vertrok met een gouden handdruk en ook Hardman wilde niet mee naar de nieuwe locatie. Van de gouden handdrukken werden door vroegere collega’s start-ups opgezet waarvoor ze aan de slag ging. Bij een ervan kwam Hardman in contact met een hoogleraar die onderzoek deed naar Guide, een hypertextsysteem. “Dit is niet alleen een softwareprogramma, maar ook een andere manier om informatie op de slaan, dacht ik toen. Ik wilde meer weten over de onderliggende gedachten erachter.”

Academische wereld

Dit was het moment dat Hardman weer overstapte naar de academische wereld. De wetenschap past haar beter, dan het commerciële bedrijfsleven, zegt ze. “Ik ben slecht met geld, maar goed met ideeën. Ik heb altijd mijn eigen ideeën waarmee ik de wereld wil verbeteren.”

Tijdens de eerste jaren van haar academische carrière kwam ze haar man tegen, een Nederlander. Zo kwam ze in Nederland terecht. “We hadden vijf jaar samen in Schotland gewoond, dus ik vond het wel zo eerlijk om ook een paar jaar in Nederland te wonen.” Het onderzoek dat ze in Schotland aan het doen was, kon ze voortzetten in Nederland. Ze had wel nog een werkplek nodig. “Mijn man wees me op een bijeenkomst op het onderzoeksinstituut Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) waar een onderzoeker een praatje zou geven over onderzoek dat op dat van mij leek. Daar ben ik heen gegaan en ik heb gevraagd of ik een bureau kon huren bij CWI.”

Het CWI was in die tijd een goede plek om te vertoeven. Het was begin jaren negentig en het internet stond nog in de kinderschoenen. “Ik kan me nog herinneren dat ik naar een conferentie in de VS ging waar Tim Berners Lee een demo gaf over het World Wide Web. Ik snapte niet helemaal wat hij zei. Toen ik terugkwam, deelde ik wat ik gehoord had met mijn kamergenoot Guido van Rossum. Hij heeft toen meteen zijn programmeertaal Python gebruikt om een Webbrowser te programmeren voor het World Wide Web. Als onderzoeksgroep gingen we mee in de ontwikkelingen rondom het World Wide Web en niet lang daarna hebben we de programmeertaal SMIL ontwikkeld voor multimedia op het web.”

Hoogleraar

Hardman rondde haar proefschrift af eind jaren negentig. Ze was toen 37 jaar. “Tijdens de onderzoeksperiode ervoor hadden we wel een goede manier gevonden om multimedia te kunnen afspelen op de computer, maar minder bekend was hoe de mens die multimedia moest maken. Met twee collega’s wilde ik daar onderzoek naar blijven doen. De onderzoeksgroep moest worden geleid door een hoogleraar, maar die hadden we niet en omdat het onderzoek zo uniek was, wilde ik liever geen hoogleraar van buiten. Toen ik gevraagd werd om aan de Technische Universiteit Eindhoven les te geven, heb ik tijdens het sollicitatiegesprek aangegeven dat ik dat alleen wilde doen als ik hoogleraar zou worden. Dat is gelukt en zo heb ik de onderzoeksgroep Multimedia and Human-Computer Interaction kunnen uitbouwen.”

Na 2011 nam de carrière een andere wending naar meer strategische functies toen Hardman werd gevraagd om lid te worden van het managementteam van het CWI. “Omdat ik de eerste vrouw en eerste niet-Nederlander zou zijn in dit team, ben ik in gesprek gegaan met een coach. Zij leerde mij dat als mensen je vragen voor iets, dat ze denken dat je het kan. Mijn regel is daarom dat ik over alle verzoeken nadenk.” Dus toen Hardman niet lang daarna werd gevraagd voor het bestuur en later voorzitter van Informatics Europe, zei ze ja. “Als je meer vrouwen in Informatica wilt, dan moet je op dat moment ook in het bestuur gaan zitten, vond ik.” Binnen Informatics Europe maakte ze zich hard voor meer vrouwen in informatica. Zo schreef ze de eerste editie van het boek More Women in Informatics Research & Education en was ze een van de initiatiefnemers van het European Network For Gender Balance in Informatics EUGAIN. “Dat zie ik echt als mijn erfenis.”

Omdat ze nog een andere strategische rol kreeg, moest ze het onderzoekswerk loslaten. “Toen ik drie strategische functies had, kon ik de onderzoeksgroep niet meer leiden. Dat was goed voor mezelf, maar niet voor mijn onderzoek.” Hardman leerde dat het soms misschien nog wel moeilijker is te kiezen wat je niet meer gaat doen, dan wat je wel doet. Haar advies aan vrouwen in informatica is: doe niet te veel. “Als onderzoeker voelt het vaak alsof er nooit een geschikt moment is om kinderen te krijgen. Daarom moet je het doen op het moment dat jij dat wilt als je een gezin wilt en het niet van anderen laten afhangen. Bedrijven willen graag vrouwen in informatica en heb daarom genoeg vertrouwen dat je dingen voor elkaar kunt krijgen op je eigen manier.”

Over Lynda Hardman

Lynda Hardman ging na haar studie Wiskunde en Natuurkunde aan de slag als informaticus in het bedrijfsleven. Toen ze in aanraking kwam met het begrip hypertext stapte ze over naar de academische wereld om onderzoek te doen. Begin 1992 begon Lynda als ICT-onderzoeker voor het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) waar ze nu werkt als Manager Onderzoek & Strategie.
Lynda is professor Multimedia Discourse Interaction aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek focust zich op de interactie tussen mensen en computer. Naast onderzoeker bekleedt Lynda ook een aantal directiefuncties. Zo is ze director van Amsterdam Data Science, lid van het COST Scientific Committee en lid van de SURF Technical Council (WTR).

Tekst: Rian van Heur