De kans dat een vrouwelijke wetenschapper een bèta-, techniek- of IT-onderzoeksgebied verlaat, is groter dan dat haar mannelijke collega dat doet. Uit een onlangs door VHTO, expertiscentrum voor haar technische ontwikkeling, uitgevoerd literatuuronderzoek, van nationale en internationale wetenschappelijke onderzoeken, zijn acht factoren aan te wijzen die daarbij – gecombineerd – een rol kunnen spelen. Hoewel deze factoren ook kunnen spelen bij vrouwelijke wetenschappers in andere onderzoeksgebieden, worden de factoren in bèta, techniek en IT verergerd door de stereotypen die in de samenleving heersen over vrouwen in bèta, techniek en IT.
Download hier het literatuuronderzoek
VHTO deed in opdracht van NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, een literatuurstudie naar factoren die een rol kunnen spelen bij het vertrek van vrouwelijke wetenschappers uit de STEM-onderzoeksgebieden. Daarnaast vroeg NWO aan VHTO om advies uit te brengen over een mogelijke rol die NWO kan spelen ten aanzien van meer genderdiversiteit in STEM-onderzoek. STEM betreft de wetenschapsgebieden Science, Technology, Engineering en Mathematics, in het Nederlands ook wel bèta, techniek en IT genoemd. In Nederland is het aandeel vrouwelijke wetenschappers in STEM een stuk lager dan mannelijke wetenschappers in die gebieden. Zo is het aandeel vrouwelijke hoogleraren in het wetenschapsgebied Techniek in 2022 17,8%, volgens cijfers uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2022 van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).
Vanuit de literatuur definieerde VHTO – met input vanuit onder andere LNVH – acht factoren waardoor vrouwelijke wetenschappers zich minder thuis voelen in de STEM-onderzoeksgebieden in Nederland (sense of belonging) en die ervoor kunnen zorgen dat vrouwelijke wetenschappers deze onderzoeksgebieden verlaten.
Hoge werkdruk
Vrouwelijke STEM-onderzoekers kunnen meer last hebben van de hoge werkdruk die binnen de academische wereld heerst, dan vrouwelijke wetenschappers in andere disciplines of dan mannen. Uit onderzoek blijkt dat het ervaren van werkdruk te maken heeft met de inspanning die je erin stopt en de waardering die je ervoor krijgt. Een onderzoeker kan dus een hoge werkdruk hebben, maar als de waardering hoog is, kan die werkdruk niet als hoog worden ervaren. Dat vrouwelijke STEM-onderzoekers een hogere werkdruk ervaren dan andere wetenschappers, komt door de disbalans tussen de inspanning en de waardering. Bij onderwerpen die we met mannen associëren zijn we geneigd om mannen als beter te beoordelen. STEM wordt sterk met mannen geassocieerd, waardoor het werk van vrouwelijke wetenschappers in deze disciplines lager wordt gewaardeerd.
In de academische STEM-werkomgeving zijn veel onzekerheden, een sterke competitie en er is weinig tot geen ondersteuning vanuit de organisatie. Voor vrouwelijke STEM-onderzoekers is het gebrek aan ondersteuning een belangrijke reden om het veld te verlaten. Zij missen die ondersteuning vooral, omdat vrouwelijke STEM-onderzoekers te maken hebben met twee negatieve factoren die elkaar versterken, vrouwen zijn namelijk enerzijds sterk in de minderheid en anderzijds werken ze in een omgeving die sterk wordt geassocieerd met mannen. Deze factoren hebben een sterke negatieve invloed op hun positie in een werkomgeving die niet-ondersteunend is.
De hoge werkdruk en de niet-ondersteunende cultuur zijn twee van de acht factoren die in het literatuuronderzoek terugkomen en die samen kunnen bijdragen aan een gevoel dat deze vrouwen zich niet thuis voelen in deze onderzoeksgebieden. En dat kan leiden tot vertrek. Misschien is het effect van één factor, denk aan de vergoedingen, gering, maar als je de factoren samenneemt dan kunnen ze wel degelijk leiden tot het besluit om te vertrekken.
Insight Out
NWO vroeg VHTO naar de mogelijke rol die de organisatie zou kunnen spelen bij het bevorderen van het behoud van vrouwelijke STEM-onderzoekers in Nederland. Deze literatuurstudie is gedeeld met de bezoekers van het carrière- en netwerkevenement Insight Out dat NWO organiseert voor vrouwelijke wetenschappers in STEM.
De opdracht aan VHTO wordt vervolgd voor stappen die NWO zet om het beleid om kansengelijkheid te stimuleren uit te breiden. Vrouwen zijn voor NWO een belangrijke doelgroep. In de NWO-strategie ‘Wetenschap Werkt’ heeft NWO de ambitie geformuleerd groepen onderzoekers te stimuleren die getalsmatig achterblijven. . De organisatie werkt aan het creëren van meer ruimte in de financieringsinstrumenten, aan afspraken met kennisinstellingen op instellingsniveau rondom o.a. hun diversiteit- en inclusiebeleid en de organisatie kijkt kritisch naar de mogelijkheden om kleinere, langlopende financieringsinstrumenten, ooit bedoeld als tijdelijke impuls, te integreren in structurele financieringsinstrumenten.